´Jouke! Niet naar de benen van de paarden happen!´
Ik loop met twee pick-up touwtjes naar het hek waar onze Friese
merries Foekje en Wypkje op me staan te
wachten. Ze staan met hun grote, zwarte hoofden over de stroomdraad gebogen,
precies zover als ze durven.
Jouke is de hond. Jouke Bliksem. Hij wil de paarden plagen.
En dat mag niet van mij. Na een ernstige vermaning gaat hij bedrukt bij de
brievenbus zitten. Ik maak de touwtjes aan de halsters van de paarden vast. Dan
druk ik de knoppen van het tikkastje naar beneden, zodat de stroom van de draad
gaat en maak ik het hek open.
‘Kom maar,’ zeg ik tegen Foekje en Wypkje en maak een
aanmoedigend klikgeluid met mijn tong. Ik trek aan de touwtjes en loop naar de
stal. De paarden stappen bedaard achter me aan.
Dan stuift Jouke op me af. Hij blaft obstinaat. Ik scheld
hem uit en Wypkje maakt een sprongetje. Foekje trekt aan haar touw en ik weet
niet hoe het precies gebeurt, maar Wypkje trapt op mijn voet. Een paard van
minstens zeshonderd kilo. Ik ben bang dat mijn tenen aan gort zijn.
Dat valt gelukkig mee, maar het doet zeer! Hinkend en
scheldend, lukt het me uiteindelijk de paarden op te zetten. Zo heet dat, als
je ze naar de stal brengt. Ik vind dat nog steeds een vreemde term, krijg er
hele andere beelden bij.
Daar staan ze, in een baan van schuin invallend avondlicht.
Stofdeeltjes geven de scene een sepiakleurige, antieke waas. Zwaluwen
kwinkeleren in de spanten en Foekje briest van tevredenheid. Ik leun op de
hooivork en kijk naar het tafereel. Jouke komt bij me zitten.
‘Brave hond,’ zeg ik. En ik meen het ook nog.
Groentje
Geen opmerkingen:
Een reactie posten