Mijn boer heeft zijn been gebroken. Dat is niet best. Vooral
niet voor een boer. Vandaag wil hij het vee in een wat verder afgelegen weiland
inspecteren. Of ik wil chauffeuren?
Ik zou me eigenlijk in mijn kantoortje
opsluiten om een opdracht af te maken, maar ach, dit is wel het minste wat ik
voor hem kan doen. Bovendien: door de weilanden crossen in een landcruiser, met
de raampjes open, naast je geliefde, is niet een hele grote opoffering.
Ik klim
dus in het oude brik met vierwielaandrijving en start de motor.
‘Wel even gloeien,’ zegt mijn boer meteen, ‘Het is een
diesel.’
De auto ruikt ook naar diesel, vermengt met iets dierlijks:
stront waarschijnlijk. Er ligt ook wel eens een kalfje achterin.
‘Oh ja,’ zeg ik en lach vrolijk naar mijn ietwat bedrukte
boer.
Zijn krukken liggen achter in de bak. Samen met een schop,
touwtjes, een lege fles rivella, bouten en moeren, een houten balk, plukken
hooi en een lege kartonnen doos. Daar gaan we.
Er waait een frisse bries naar binnen. In de verte zien we
witte zeiltjes door het landschap schuiven. De pinken hebben maar een mooi
leven met dit weer.
Pinken zijn puberkoeien en mijn boer bedenkt dat het tijd
wordt, dat ze gestierd worden: zwanger gemaakt door een stier. Deze dracht
markeert een belangrijke overgang in hun leven. Ze worden vaars en daarmee
vallen ze al onder de categorie melkkoe.
Enfin. Ze moeten dus met de stieren in contact worden
gebracht en die lopen in een weiland verderop.
Daar had ik niet op gerekend, want ik draag een zomerjurk en
fijne sandaaltjes. Maar we zijn er nu toch, dus ik loop naar de andere kant van
het weiland om de kudde van achteren op te drijven.
Mijn boer doet het hek open en roept vanuit de verte iets
naar me. Zijn stem verwaait in de wind, maar uit het gezwaai met zijn kruk,
maak ik op dat ik de dieren meer van de zijkant op moet drijven, zodat ze bij
de sloot uitkomen. Ze zitten dan in het nauw en van daaruit heb ik meer kans
dat ik met de hele kudde bij het hek uitkom. Het is belangrijk alle dieren
binnen de groep te houden, anders rennen ze zo weer alle kanten op.
Het is niet handig om dit in mijn eentje te doen en ik heb
te doen met mijn boer, die zo graag ook zou willen rennen, maar ik voel me
blij.
Het is zo’n perfecte Friese zomerdag, waarop de weilanden zo
appelgroen zijn, dat je er in zou willen bijten. De wolken doen denken aan opgelaten
witte ballonnen, die feestelijk ronddrijven in een knalblauwe lucht. Het vee
ziet er glanzend en weldoorvoed uit en mijn voeten zakken weg in het zachte
gras.
Het is misschien een verschrikkelijk cliché, maar zo ziet de
werkelijkheid er vandaag uit.
Groentje
Geen opmerkingen:
Een reactie posten