Koeien mogen dan teveel mest produceren, maar in het
dagelijks leven staat de strijd tegen vliegenpoep hoger op mijn agenda. Ik heb
net de goten schoongemaakt en ben nu mismoedig ramen aan het lappen. Dat was al
nooit mijn hobby, maar op de boerderij vind ik het helemaal een crime. En dan
hebben wij ook nog een biologische melkveehouderij, wat onder meer inhoudt dat
we niet spuiten tegen ongedierte. Dat is heel nobel, maar ik wordt gek van de
vliegen. En vooral van de vliegenpoep!
De witte kozijnen zijn bedekt met een bruine laag. Er is al
een half uur om en ik heb nog elf ramen te gaan. Misschien moet ik een
schuursponsje halen en de fles Cif.
Dat is natuurlijk funest voor het schilderwerk, maar nood breekt wet.
‘Kom op meid,’ spreek ik mezelf toe. ‘Stel je niet aan. Het
de laatste vliegenpoep van het jaar. De zomer is voorbij.’
Zucht.
Er zijn inderdaad nauwelijks vliegen meer. Geen idee waar ze
uithangen. Ik ga ervan uit dat ze dood zijn. Ook de zwaluwen zijn weg. Die kunnen
niet leven zonder vliegen en zijn naar Afrika vertrokken. Spinnen zijn er opeens
wel veel en dat is gek: spinnen eten toch ook vliegen? Van het bovenste kozijn zakt
er één, aan een lange draad, naar beneden.
‘Pas op hé, niet poepen!’ spreek ik hem toe.
Dan zie ik, door de warme spiritusdampen heen, mijn boer
binnen komen. Ik laat meteen de spons in het sop plonzen en klim van het
trapje: hij zal me opvrolijken.
Mijn boer was met de verlichting in de stal bezig. Er zijn
een paar dure lampen kapot. Deze geven een speciaal licht, dat moeten voorkomen
dat de koeien in een winterdip raken.
‘Heb je al koffie?’ vraagt hij, zodra ik een voet over de
drempel zet.
Daar word ik dus niet
blij van.
‘Natuurlijk niet,’ snauw ik, ‘ik sta al een half uur te
poetsen op één kozijn! Kun je zelf niet eens een keer koffie zetten?’
‘Nou, nou,’ sust mijn boer, ’heb je last van vallende
blaadjes?’
‘Inderdaad ja.’
‘Misschien moet je vanavond tussen de koeien in de stal gaan
liggen. De lampen zijn weer in orde. Tot elf uur kun je in een heilzaam licht
baden. Daar knap je vast van op,’ oppert hij, met een uitgestreken gezicht. ‘Je
vriendin draagt ’s winters toch iedere avond een lichttherapiebril, tegen haar
depressies?!’
Ik moet nu toch wat lachen.
‘Wat zou je zeggen van een tripje naar het zuiden?’ vraagt
mijn boer dan, nu met pretlichtjes in zijn ogen. ‘De drukte van de zomer is
achter de rug. We kunnen er best even tussen uit. Lekker de zwaluwen achterna!’
‘Meen je dat?’ roep ik blij. En ga meteen koffie zetten.
Die avond vind je me niet in de stal. Ik vertoef in het
weldadige schijnsel van mijn laptop, surfend op allerlei exotische reissites.
Wat knap je daar van op!
Groentje