‘Dat rode kalf is weer aan de wandel. Geen idee waar het
uithangt,’ zegt mijn boer.
Sinds we de kalveren drie dagen bij hun moeder laten en
daarna nog een dag of tien bij de zorgkoeien, moeten we er vaak één zoeken. We
zijn eigenlijk nog niet ingericht op deze nieuwe kalver opfok, maar aan
de andere kant hebben we nog nooit zulk best jongvee gehad.
Normaal worden kalfjes bij de moeder weggehaald en krijgen
ze biest uit een fles. Wij experimenteren nu met andere manieren.
Het is bedrijfstechnisch heel onhandig als ze
lang bij de moeder blijven, daarom schakelen we de zorgkoeien in.
Dat zijn koeien die vanwege hun gezondheid extra zorg nodig
hebben en daarom apart gezet zijn. Nu blijkt dat deze koeien graag als
pleegmoeders optreden en de kalfjes er geen problemen mee hebben, ook bij hun
drinken. Al gaat er natuurlijk niets boven hun eigen moeder…
‘Ik zal ook even rondkijken,’ zeg ik, ‘Weet je trouwens hoe
het heet? Dat vind ik leuk om te weten.’
Mijn boer kent het nummer van het beestje inmiddels uit zijn
hoofd en kijkt in de speciale app voor koe gegevens op zijn mobiel.
‘Durkje. Elf dagen
oud. De moeder is van het jersey ras. Ze is een nazaat van de koe die ik naar
onze toenmalig buurmeisje heb vernoemd.’
Ik vind het altijd grappig dat de namen van onze koeien een
beeld geven van de vrouwen in ons leven. Ik ben zelf ook vernoemd, in de tijd dat mijn boer verliefd op me werd.
Hij durfde het niet te vertellen toen dat kalfje dood ging en gaf een volgend
kalfje weer mijn naam. Dat is gelukkig de moeder van vele Groentjes geworden.
Maar terug naar Durkje. Met het daadwerkelijk gebruiken van
haar naam, is ze een echte persoonlijkheid geworden.
Als ik over het erf loop, kijk ik tevergeefs naar haar uit.
Een medewerker is klaar met het klauw bekappen van een tiental koeien (een
soort pedicure) en ik bied aan deze naar de rest van de koppel te brengen. Het
regent pijpenstelen, daarom trek ik snel een cape over mijn overall. De koeien kan de regen niet deren. Opgewekt
stappen ze voort.
Als we bij het oversteekpunt van de openbare weg komen, hoor
ik opeens een kinderstemmetje:
‘Mamma kijk. Een Sinterklaasherder.’
Een peuter in kinderzitje wijst naar mij. Haar moeder is van
de fiets gestapt vanwege onze oversteek. Opeens ben ik me bewust van mijn vieze
kleren, druipende haren en de knalrode, met stront besmeurde, regencape. Zo
vertoon ik me liever niet in het openbaar.
‘Dag,’ zeg ik tegen het tweetal, ‘Lekker weertje he?’ en wend
me dan snel weer tot de koeien, maar die rennen al naar hun vriendinnen en
familieleden.
‘Zijn dat jouw koeien?’ vraagt het kindje.
‘Ja.’
‘Wat een prachtig gezicht, zoveel bij elkaar,’ zegt de
moeder.
‘Sorry voor de overlast,’
reageer ik.
‘Geeft niks hoor. Geweldig toch dat dit kan. Échte
koeienpoep aan onze wielen!’
Blij met deze leuke reactie loop ik het weiland weer in.
Daar wacht me een verrassing, want tussen de poten van een jersey
koe zie ik een roodbont kalfje: Durkje!
Ze moet vanmorgen uit het hok met de pleegmoeders gekropen
zijn en met de kudde meegelopen, haar eigen moeder achterna. Zeker twee
kilometer! Zo sterk is dus de band tussen moeder en kind. Wat jammer dat wij
mensen zo vaak tussen beide komen, pieker ik.
Dartel springt Durkje mijn kant op. Zo fit als een hoentje.
Maar deze Sinterklaasherder wordt er toch een beetje
verdrietig van.
Groentje
Geen opmerkingen:
Een reactie posten