Het stortregende de hele nacht. Als ik de volgende morgen
uit het raam kijk, staat ons complete weiland blank. Ik heb altijd aan het
water willen wonen, maar hier word ik niet blij van.
Mijn boer is ook niet vrolijk. Als ik hem in de schuur
tegenkom, ziet hij letterlijk blauw van de kou.
‘Wat is er gebeurd?’ vraag ik bezorgd.
Hij staat op één been en probeert zijn waterpak uit te
trekken. (Een soort plastic overall waar lieslaarzen aan vast zitten.)
‘Ik ben volgelopen,’ klappertandt hij.
Het was een hele schrik vanmorgen: zijn grazige weide veranderd
in een zompig moeras. Nou hebben wij, vergeleken met andere boeren, een hoog
waterpeil vanwege de weidevogels. Die stellen natte voeten zeer op prijs. Maar
nu wordt het hun waarschijnlijk ook te gortig: dit landschap is alleen geschikt voor eenden en meeuwen.
Om het waterpeil te reguleren, maakte mijn boer, samen met Het
Waterschap, een plan. Maar er was niet genoeg budget, om alle afvoerbuizen (die
het water van de greppels naar de sloten sluizen) van regelschuiven te
voorzien. Mijn boer loste dit op, door in plaats van schuiven van
tweehonderdvijftig euro per stuk, emmers van anderhalve euro te plaatsen. Die
duwde hij voor in de buis en de waterdruk zorgde ervoor, dat de emmer bleef zitten.
Vandaag moest het peil natuurlijk omlaag. Daarom was mijn
boer, met waterpak, in de sloot gaan staan om de emmer te verwijderen. Hij boog
voorover om er bij te kunnen. Vanwege de hoge waterdruk moest hij flink kracht
zetten. En voor hij het wist, gutste het water over de randen van zijn pak: hij
liep vol.
‘Dat voelt heel raar,’ zegt hij, nog een beetje sip: ‘en
koud.’
‘Het is me wat,’ zucht ik, ‘De greppels zitten zo vol dat de
sloten overlopen. Ik zie de dammen niet eens meer!’
‘Het zakt wel weer. Haal jij vanmiddag de koeien op?’
Dat wil ik wel, maar als ik dan, op mijn rubberlaarzen, door
het water naar de kudde plas, vraag ik me af of de dieren nu wel snappen waar
ze langs moeten.
Ze hebben extra aanmoediging nodig om in beweging te komen.
‘Heu!’ roep ik, ‘Toe maar dames! Lekker badderen!’
Gestaag klossen ze uiteindelijk richting melkstal. Dan komen
we in de buurt van de dam waar we over moeten. De koeien zakken tot hun uiers
in de drek.
Waar is die dam eigenlijk precies? Straks lopen ze de sloot
in. Het lijken wel varkens. Melken zal vandaag lang duren: voordat die uiers
schoongepoetst zijn… Volgens mij moeten ze meer naar rechts.
Maar ik heb het nog niet gedacht, of mijn rechterbeen zakt
naar beneden en ijskoud water loopt mijn laars in.
‘Nee!’
En dan loopt mijn linker laars ook vol. Ik ben de sloot ingelopen en de koeien niet.
De rest van
onze tocht houd ik me maar stil. Ik loop gewoon achter de kudde aan. Soppend
naar huis.
Groentje
Geen opmerkingen:
Een reactie posten